Ga door naar hoofdcontent
Informatie6 Sociaal Beleid Uitvaartbranche en medezeggenschap

6 Sociaal Beleid Uitvaartbranche en medezeggenschap

1. Informatie

  • A. Met inachtneming van het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden zal de werkgever de Ondernemingsraad periodiek inlichten en raadplegen omtrent de gehele gang van zaken in de onderneming in het algemeen, en meer in het bijzonder omtrent het gevoerde personeelsbeleid.
    Bij de gegevens kunnen onder andere mede worden betrokken:
    • de personeelsbezetting en de mutaties daarin;
    • programma’s met betrekking tot opleiding, werkoverleg en promotie;
    • aanstelling, ontslag en de mate van verzuim;
    • beoordelingssysteem en overwerk.
  • B. Een sociaal jaarverslag wordt ten minste 14 dagen voor de bespreking in de Ondernemingsraad ter visie van het personeel gelegd dan wel op aanvraag van een personeelslid ter beschikking gesteld.

2. Werkgelegenheidsoverleg op brancheniveau

  • A. Op brancheniveau zal regelmatig overleg plaatsvinden over de economische toestand en de economische vooruitzichten van de bedrijfstak in het bijzonder ten aanzien van  de werkgelegenheid.
  • B. Dit overleg heeft tot doel partijen bij de cao-informatie te verstrekken met een meer continu en systematisch karakter teneinde de werkgelegenheidsontwikkeling nauwgezet te kunnen volgen.
  • C. Teneinde het beoogde overleg zo optimaal mogelijk te kunnen voeren neemt partij ter ene zijde op zich zodanige gegevens te verstrekken dat een zinvolle bespreking van de werkgelegenheidssituatie in de branche mogelijk wordt.
  • D. Eventuele toepassings- en interpretatieproblemen rond arbeidstijdenmanagement worden besproken in technisch overleg tussen cao-partijen.

3. Werkgelegenheidsoverleg op ondernemingsniveau

De werkgever die plannen voorbereidt, welke een belangrijke nadelige invloed op de werkgelegenheid in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin kunnen hebben, informeert daarover zo spoedig mogelijk de vakverenigingen en indien aanwezig, de Ondernemingsraad met inachtneming van de wettelijke kaders (zoals WMCO en WOR). De werkgever zal daarbij tevens inzicht geven in de overwegingen, die aan de voorgenomen plannen ten grondslag liggen.

4. Vacatures

Over te vervullen vacatures worden de werknemers op een zodanig tijdstip geïnformeerd dat zij in de gelegenheid zijn als eersten op die vacature te reageren.

5. Minderheden

Er dient gestreefd te worden naar een evenredig diversiteitsbeleid binnen de Uitvaartbranche.

6. Zorgtaken

Partijen stellen vast dat de vervulling van zorgtaken tot de eigen verantwoordelijkheden van het individu behoort.

Daar waar de vervulling van deze zorgtaken in de klem dreigt te komen met de uitoefening van de functie zullen werkgever en werknemer met elkaar overleggen teneinde een oplossing van de situatie zoveel mogelijk te bevorderen.

7. Vakbondsfaciliteiten

1. Lidmaatschap

Werkgevers vinden dat een goede vertegenwoordiging van de vakorganisaties in het belang is van goede arbeidsverhoudingen in de uitvaartbranche en faciliteren die vertegenwoordiging als volgt:

2. Informatie aan nieuwe werknemers

Werkgevers zullen nieuwe werknemers (in dienst of ingehuurd) informatie geven over de vakorganisaties FNV, CNV en De Unie. Elke vakbond stelt hiervoor een kennismakingsbrief beschikbaar.

3. Faciliteiten voor vakorganisaties en leden met bijzondere taken of verantwoordelijkheden

Werkgevers wordt gevraagd om het vakbondswerk op navolgende wijze te faciliteren tenzij een zwaarwegend bedrijfsbelang zich daartegen verzet. Indien dit het geval is zal de werkgever dit goed beargumenteerd onderbouwen en de vakorganisatie hiervan op de hoogte stellen.

3.1 Verlof voor vakbondsactiviteiten
Kaderleden komen in aanmerking voor buitengewoon verlof met behoud van salaris om op schriftelijk verzoek van de vakbond:

  • A. Deel te nemen aan collectieve onderhandelingen. Hierover worden afspraken gemaakt met de leidinggevende over de benodigde tijd. Het gaat hierbij ook om activiteiten om het (cao-) traject vorm te geven: inhoudelijke voorbereiding, raadplegen achterban, nazorg en naleving.
  • B. Deel te nemen aan de voor hen bestemde bijeenkomsten en vergaderingen van de vakorganisaties (denk aan groeps- en bestuursvergaderingen)
  • C. Deel te nemen aan scholing en cursussen die door of namens één van de vakbonden is georganiseerd.
  • D. Voor de activiteiten onder b) en c) samen wordt een (doorbetaald) verlof van maximaal 7 dagen per jaar beschikbaar gesteld door de werkgever.
  • E. Als er extra beroep wordt gedaan op kaderleden (zoals bij het uitwerken van de ‘agenda van de toekomst’) en blijkt dat het bovengenoemde verlof onvoldoende ruimte biedt voor vakbondswerk, zullen cao-partijen hierover voorafgaand aan de inzet overleg voeren en zo nodig een maatwerk­oplossing treffen.

3.2 Nachtrust voor activiteiten
Als er in de nachten wordt gewerkt dan heeft het kaderlid recht op 8 uur nachtrust voorafgaand aan de deel te nemen activiteiten als hierboven beschreven.

3.3 Faciliteiten werkgever
De vakorganisaties overleggen met de werkgever hoe gebruik gemaakt kan worden van de volgende faciliteiten van de werkgever:

  • A. Fysieke publicatiemogelijkheden en gebruikelijke digitale communicatiemiddelen om informatie of activiteiten van de vakbond bekend te maken.
  • B. Gesprekken of overleg met de vakbond en/of kaderledengroep binnen het bedrijf, maar buiten werktijd.
  • C. Het beschikbaar stellen van een vergaderruimte voor bijvoorbeeld het raadplegen van de leden.

3.4 Toegang werkvloer

  • A. De vakbondsbestuurder kan, al dan niet begeleid door een vakbondslid, de werklocatie bezoeken waarbij de vakbondsbestuurder dit minimaal 2 weken van tevoren aanvraagt en datum en tijdstip in overleg met de werkgever worden bepaald.
  • B. Vakbondsleden worden door de werkgever in staat gesteld om zonder hinder of negatieve gevolgen voor hen het vakbondswerk uit te voeren en zich als vertegenwoordiger van werknemers op te stellen op de werkvloer. De uitoefening van deze activiteiten mag de goede gang van zaken in de onderneming niet in hinderlijke mate verstoren.

4. Vakbondscontributie

Werkgevers zijn bereid (zolang dat wettelijk en fiscaal gezien mogelijk is) om op verzoek van een vakbondslid, en tegen overlegging van de desbetreffende gegevens, de contributie van een werknemersorganisatie die partij is bij deze cao zo fiscaal gunstig mogelijk te behandelen en jaarlijks eenmalig te laten inhouden op het bruto salaris. Werkgevers reserveren ruimte in de WKR voor een fiscaal vriendelijke verrekening van vakbondscontributie.

5. Bescherming kaderleden

Werkgevers onderschrijven het belang van het kaderlidmaatschap. Dat iemand kaderlid is en daarmee een functie voor de vakbond uitvoert mag geen nadelige gevolgen hebben voor zijn positie. Ook mag het kaderlidmaatschap op zichzelf geen reden zijn voor ontslag.

6. Tenslotte

Werkgever kan de in dit artikel genoemde faciliteiten opschorten indien betreffende vakbondsactiviteiten duidelijk niet stroken met de doelstellingen van het overleg tussen werkgevers en de vakorganisaties en/of bestaande communicatiepatronen en overlegstructuren belemmeren. In een dergelijke situatie zullen werkgevers er zorg voor dragen dat zo spoedig mogelijk overleg met de vakorganisaties plaatsvindt.

8. Vertrouwenspersoon

Een werknemer kan zich wenden tot een interne of externe vertrouwenspersoon als hij te maken krijgt c.q. geconfronteerd wordt met ongewenste omgangsvormen c.q. ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, agressie en geweld) van collega’s en leidinggevende(n).

Het is niet verplicht dit eerst te melden bij de direct of hogere leidinggevende; de werknemer kan zich rechtstreeks tot een vertrouwenspersoon wenden om zijn/haar verhaal te doen, waarbij de vertrouwenspersoon gehouden is tot geheimhouding van hetgeen hem verteld wordt.

De vertrouwenspersoon zorgt voor het opvangen, begeleiden en informeren van de melder, zoekt samen met de melder naar mogelijke (informele) oplossingen.

De (interne en externe) vertrouwenspersoon verricht zijn/haar taak ten behoeve en met toestemming van de werknemer. De vertrouwenspersoon wordt in de gelegenheid gesteld zijn/haar taak naar behoren uit te oefenen. Daartoe wordt deze door de werkgever de benodigde faciliteiten ter beschikking gesteld. De vertrouwenspersoon kan niet worden ontslagen en/of anderszins in zijn positie worden benadeeld wegens zijn functionele betrokkenheid bij een kwestie uit hoofde van de rol van vertrouwenspersoon.

CAO Uitvaartbranche 2024-2025